In de juiste verhouding? Toerekening WGA naar rato

16 mei 2024 Geschreven door: Stéphanie Heijtlager

Als een werknemer op de eerste arbeidsongeschiktheidsdag meerdere werkgevers heeft en vervolgens na 104 weken aanspraak maakt op een WGA-uitkering, voor wiens rekening en risico komt die uitkering dan? 

In ieder geval betaalt het UWV de WGA-uitkering aan de werknemer als sprake is van meerdere werkgevers. Ook als een van de werkgevers eigenrisicodrager voor de WGA is. Op grond van artikel 72 Wet WIA verhaalt het UWV wel naar rato de WGA-uitkering op de eigenrisicodrager. Maar hoe wordt dat ‘rato percentage’ door het UWV berekend?

Dat is bepaald in het ‘beleidsbesluit pro-rata toerekenen art. 2:11 Besluit Wfsv en art. 72 Wet WIA’. In dit besluit is bepaald dat er bij wisselende inkomsten en meerdere werkgevers naar rato over een bepaalde periode de gemiddelde loonsom wordt vastgesteld. Bij inkomsten die in de afgelopen elf maanden meer dan 5% afwijken, wordt een referteperiode van 11 maanden gehanteerd.

Een eigenrisicodrager heeft een financieel belang bij het controleren van de pro rata toerekening door het UWV als sprake is van meerdere werkgevers. Immers hoe lager het pro rata percentage dat wordt doorbelast, des te lager de schadelast.

Schadelast beperken wilde ook de werkgever in de zaak bij de rechtbank Midden-Nederland van 10 april 2024 (ECLI:NL:RBMNE:2024:2290). In die zaak had een werknemer een gedeeltelijke WW-uitkering naast zijn dienstverband met de werkgever (ERD WGA) en werd dus gedeeltelijk de WGA-uitkering door het UWV op de eigenrisicodrager verhaald en voor het overige gedeelte was het UWV ‘als werkgever’ verantwoordelijk voor de betaling van de WGA-uitkering. De werkgever meende echter dat het UWV ten onrechte een te hoog pro rata percentage hanteerde. De ERD was van mening dat vanwege de wisselende inkomsten een lager percentage zou moeten worden toegerekend.

De rechtbank oordeelt echter dat er weliswaar bij wisselende inkomsten meerdere berekeningen mogelijk zijn, maar dat de werkgever niet aannemelijk heeft gemaakt dat de berekening van het UWV onredelijk is. De gehanteerde (kortere) referteperiode geeft volgens de rechtbank (en het UWV) een reëel beeld van de inkomsten van de werknemer. Helaas voor de werkgever dus in deze casus, maar wel goed voor eigenrisicodragers om de pro rata berekeningen in dit soort situaties goed te controleren en als de pro rata berekening niet correct is hier tijdig bezwaar tegen te maken!

Gerelateerde artikelen